De eerste aantoonbare domesticatie (tot huisdier maken) van de wolf is ongeveer 15.000 jaar geleden begonnen. De daaruit ontstane tamme wolf werd gebruikt als waakhond, herdershond en vooral voor de jacht. Vanaf dat moment werden er allerlei eisen gesteld aan het gedrag en uiterlijk van de wolf en begon men op bepaalde eigenschappen te selecteren. Hieruit is de moderne hond in alle rassen en variëteiten ontstaan. Deze diversiteit van rassen heeft ook zijn invloed gehad op het gebit van de hond.

Met name bij afwijkende schedelvormen (hele korte of juist hele lange schedels) kan de ontwikkeling van het gebit in het gedrang komen. We zullen achtereenvolgens het normale gebit en de ontwikkeling daarvan bespreken en daarna het afwijkende gebit met de meeste voorkomende gebitsproblemen.

 

Het normale gebit

De hond is net als de wolf van origine een vleeseter (carnivoor) en heeft dan ook een een typisch carnivoren gebit. Dit betekent dat het gebit geschikt is om een prooi te vangen (sterke hoektanden) en te verscheuren (grote knipkiezen). De ontwikkeling van het gebit begint al in de baarmoeder waar de tandkiemen worden aangelegd bij de ongeboren vrucht. Net als de mens heeft de hond een melk- en een permanent gebit.

Het wisselen

Puppy’s worden zonder tanden geboren. Twee tot vier weken na de geboorte komen de eerste tanden van het melkgebit door. Rond de 7e levensmaand is het hele gebit gewisseld en heeft de hond zijn permanente gebit.

 

 

In onderstaande tabel staat wanneer het melkgebit doorbreekt en wanneer dit melkgebit gewisseld wordt.
tand doorbraaktijdstip melkgebit wisseltijdstip permanent gebit
snijtanden 3-4 weken 3-5 maanden
hoektanden 3-5 weken 5-7 maanden
premolaren 4-12 weken 4-6 maanden
molaren 4-7 maanden

De molaren (de achterste kiezen) wisselen niet en komen door als permanente kies. De ontwikkeling van het permanente gebit gaat verder op het moment dat de kaken uitgegroeid zijn omdat de permanente tanden een stuk groter zijn dan het melkgebit en dus meer ruimte nodig hebben. Door de groei van het permanente gebit zullen de wortels van de melktanden opgelost worden en zal het melkgebit uitvallen.

 

Het permanente gebit van de hond bevat 42 elementen:
  • 12 snijtanden (6 bovenkaak en 6 onderkaak)
  • 4 hoektanden (2 bovenkaak en 2 onderkaak)
  • 16 premolaren (8 bovenkaak en 8 onderkaak)
  • 10 molaren (4 bovenkaak en 6 onderkaak)

 

Beet

Het grootste deel van onze hondenrassen hebben evenals de wolf een scharend gebit. Dit betekent dat de onder snijtanden net de achterkant van de boven snijtanden raken en dat de onder hoektanden voor de bovenhoektanden liggen bij een gesloten bek. De kiezen van de boven- en onderkaak ‘wisselen’ elkaar af.

Omdat er regelmatig problemen zijn bij de ontwikkeling van het melk- naar het permanente gebit wordt tijdens de eerste vaccinaties bij uw pup uitgebreid aandacht besteed aan het gebit en de ontwikkeling daarvan. Ook bij volwassen honden wordt tijdens de jaarlijkse vaccinaties aandacht besteed aan het gebit zodat zaken als tandplaque, tandsteen, rotte elementen of tandvleesontsteking in beeld komen en zodanig verholpen kunnen worden.


Het afwijkende gebit

De tandkiem van de permanente tand of kies is bij de ongeboren vrucht al aanwezig en deze bevindt zich onder de melktand. Wanneer de melktand is doorgebroken gaat de kroon van de permanente tand groeien en deze geeft druk op de wortel van de melktand. De melktand komt hierdoor steeds losser te zitten en valt uiteindelijk uit. In de normale situatie breken de permanente tanden dus pas door als de melktand is uitgevallen. Alleen de snijtanden, de hoektanden en de voorste kiezen (molaren) wisselen; de achterste kiezen niet. Bij deze ontwikkeling kunnen diverse dingen verkeerd gaan.

 

De algemene stelregel omtrent het wisselen van het gebit bij de hond is:
Een melktand en een permanente tand van hetzelfde type mogen niet tegelijkertijd op dezelfde plaats in de bek aanwezig zijn.

 

Hieronder volgt een opsomming van verschillende ontwikkelingsproblemen:

  • persisterend melkgebit: Wanneer een melktand (witte pijl) te lang aanwezig blijft of helemaal niet uitvalt kan dit leiden tot een afwijkende stand van de blijvende tand (open pijl) omdat deze op een verkeerde plek zal doorbreken en in de verkeerde richting zal uitgroeien.
  • afgebroken hoektand bij de pup: De melkhoektand kan afbreken door bijvoorbeeld ravotten met andere pups of dat er een touw of handdoek uit de bek wordt getrokken. Hierdoor wordt het wortelkanaal van de tand geopend waardoor bacteriën een ontsteking kunnen veroorzaken die de blijvende hoektand kan beschadigen. Het snel trekken van de afgebroken melkhoektand kan dit in veel gevallen voorkomen.
  • te weinig elementen: Wanneer er te weinig elementen aanwezig zijn kan dit veroorzaakt worden doordat een permanente tand niet doorbreekt. De tand kan in zijn ontwikkeling gestoord zijn of het slijmvlies is te dik zodat de tand er niet door heen komt. Ook is het mogelijk dat de permanente tand in het geheel niet is aangelegd. Dit is voor de meeste honden geen probleem, voor showhonden wel. Een röntgenfoto kan uitsluitsel geven of de tand is aangelegd en eventueel chirurgisch ingrijpen kan nodig zijn.
  • te veel elementen: Wanneer er te veel elementen aanwezig zijn kan de extra tand of kies beter getrokken worden omdat deze vaak problemen geeft (ruimtegebrek, achterblijven van voedselresten).
  • tandverkleuringen: Tanden kunnen in plaats van een mooie witte kleur een andere kleur hebben. Dit kan bij één of bij meerdere tanden voorkomen. Belangrijke oorzaken hiervoor zijn trauma (ongeluk of val), het gebruik van bepaalde medicijnen tijdens de groei (tetracyclines) en ziekten (bijvoorbeeld hondenziekte).

Naast ontwikkelingsproblemen komen er ook op latere leeftijd problemen voor bij het normaal ontwikkelde permanente gebit.


Hieronder volgt een opsomming van verschillende gebitsproblemen op latere leeftijd:

  • tandplaque: tandplaque komt veel voor en is een zachte laag op de tanden die bestaat uit levende en dode bacteriën, calcium en fosfor uit het speeksel, voedselresten en water. De vorming van tandplaque vindt voornamelijk plaats langs het tandvlees waar de natuurlijke reiniging van de tanden minder is. De vorming en stand van de elementen speelt een belangrijke rol in het ontstaan van tandplaque, evenals individuele gevoeligheid van het dier. Tandplaque kan leiden tot tandvleesontsteking (gingivitis) en uitgebreid verval van slijmvlies, botdelen en uitval van elementen (parodontitis). Het is erg belangrijk tandplaque te voorkomen.
  • tandsteen: Wanneer de tandplaque onder invloed van speeksel verkalkt spreken we van tandsteen. Tandsteen ontstaat voornamelijk op de plaatsen waar de speekselklieren uitmonden in de bek zoals bij de grote kiezen en de achterkant van de onder snijtanden. Tandsteen is een ideale plaats voor groei van bacteriën waardoor er een verhoogde kans bestaat op het ontwikkelen van gingivitis en parodontitis. Tandsteen wordt verwijderd met een speciale tang en met ultrasone reiniging onder sedatie.
  • cariës: Tandbederf of cariës is het proces waarbij de mineralen van het gebit oplossen en er uiteindelijk een holte ontstaat (een ‘gaatje’). Een belangrijke rol bij het ontstaan van cariës is voedsel dat zich ophoopt tussen de tanden en kiezen en zuurvorming door bepaalde bacteriën waardoor het glazuur aangetast wordt. Cariës komt niet frequent voor bij de hond. Complicaties van cariës zijn tandbreuk en een wortelpuntabces. Het gaatje kan gevuld worden door een tandheelkundig dierenarts of de tand kan getrokken worden. Cariës zijn we met name bij de grote kiezen van boven- en onderkaak (molaren).
  • afgesleten tanden: Tanden en kiezen slijten bij het ouder worden van de hond. Deze slijtage ontstaat door het langs elkaar schrapen van de elementen bij het kauwen, maar ook door het kauwen en knagen op speeltjes, hout of stenen. Omdat het afslijten geleidelijk gebeurt wordt er voldoende dentine aangemaakt zodat de wortelholte niet open komt te liggen. De slijtage hoeft dan ook niet behandeld te worden. Ter preventie kan gekozen worden voor bijvoorbeeld gladde tennisballen die minder zand bevatten dan ruwe. Zand is namelijk een belangrijk schuurmiddel bij het ontstaan van slijtage.

 

Wat kunt u zelf doen voor een gezond gebit bij uw hond?

  • voeding: Geef uw hond brokken als hoofdvoeding. Door het kauwen op de brokken worden de tanden schoon geschuurd. Diverse fabrikanten hebben speciaal voer ontwikkeld om tandplaque en tandsteen te voorkomen.
  • tanden poetsen: mechanische reiniging door middel van tandenpoetsen is een goede methode om het ontstaan van tandplaque te verminderen. Er zijn diverse soorten tandenborstels op de markt.
  • tandreinigende tussendoortjes: speciale kauw strips of kauwbotjes kunnen een hulpmiddel zijn om het gebit gezond te houden. de honden moeten knagen en kauwen en vinden het vaak nog leuk (en lekker)

 

 

 

Bron: Gebit en gebitsproblemen – Diergeneeskundig Centrum Groningen